Skip to main content

Verlenging beslistermijnen in asiel- en nareiszaken. 04-03-2025

Verlenging beslistermijnen in asiel- en nareiszaken. 04-03-2025

Om te beginnen sta ik graag even kort stil bij de bedoelingen van dit wetsvoorstel. Met dit wetsvoorstel worden volgens de memorie van toelichting een aantal zaken geregeld. Zo wordt de nationale beslistermijn in nareiszaken in de Vreemdelingenwet 2000 in lijn gebracht met de maximaal toegestane termijn uit de EU-Gezinsherenigingsrichtlijn van negen maanden. Daarmee moet dit bijdragen aan het verlichten van de druk op de IND en het COA, op een wijze die in overeenstemming is met het Unierecht.

Verder wordt verankerd dat Nederland aanvragen om een machtiging tot voorlopig verblijf van nareizende gezinsleden van een asielstatushouder mag afwijzen als de aanvraag ter zake van dit gezinslid niet binnen drie maanden na verlening van de verblijfsvergunning aan de asielstatushouder is ingediend en de overschrijding van deze termijn niet objectief verschoonbaar is op grond van bijzondere omstandigheden.

Ook kan in dit wetsvoorstel de beslistermijn van zes maanden voor het beslissen op een asielaanvraag onder bepaalde voorwaarden in aansluiting op die termijn met ten hoogste drie maanden worden verlengd, en niet pas na een eerdere verlenging met ten hoogste negen maanden.

Kortom, dit wetsvoorstel is bedoeld om de beslistermijnen te verruimen om de druk te verlichten op met name de IND, zodat deze termijnen beter haalbaar zijn. Het is evenwel niet de bedoeling om op die manier nog meer asielzoekers nog sneller te kunnen toelaten, maar wel om te voorkomen dat vele tientallen miljoenen aan dwangsommen worden weggegeven aan asielzoekers, want dat is wat er nu gebeurt, en de afgelopen jaren in toenemende mate. Door het niet behalen van de beslistermijnen kunnen asielzoekers massaal dwangsommen opeisen op kosten van onze belastingbetalende burgers.

Voorzitter. De IND heeft in 2023 voor 11,3 miljoen euro en in 2024 voor maar liefst 36,8 miljoen euro aan dwangsommen moeten betalen aan asielmigranten vanwege het niet op tijd beslissen op aanvragen voor een verblijfsvergunning. De verwachte gemiddelde dwangsomprognose voor de jaren 2024-2025 betreft ongeveer 77 miljoen euro. Dat is het gemiddelde bedrag dat naar verwachting tot eind 2025 uitgekeerd zal worden aan dwangsommen. Het gaat daarbij vooral om aanvragen in het kader van gezinshereniging. En nu komt het, meneer Nicolaï: met het wetsvoorstel Wet herziening regels niet tijdig beslissen in vreemdelingenzaken, dat parallel aan dit wetsvoorstel wordt behandeld, moet aan de bestuurlijke dwangsomregeling voor asielaanvragen een einde worden gemaakt. Ondertussen kan het nu voorliggende wetsvoorstel ervoor zorgen dat de IND een ruimere beslissingstermijn krijgt, waardoor ook minder asielaanvragen voor een dwangsomprocedure in aanmerking zullen komen. Bovendien zal er ook minder ambtelijke capaciteit worden ingezet om zich bezig te houden met de dwangsomprocedures.

Voorzitter. Die dwangsomprocedures vergen nogal wat capaciteit. Dat is precies het punt dat de heer Nicolaï net aanhaalde. In de nota naar aanleiding van het verslag is te lezen dat in 2024 circa 50.780 beroepszaken wegens niet tijdig beslissen bij de rechter zijn ingediend en circa 400 beroepszaken wegens niet tijdig beslissen op zitting zijn behandeld. Bij de Directie Juridische Zaken van de IND zet een team van circa 20 fte zich volledig in op beroepszaken wegens niet tijdig beslissen. Gelet op de grote aantallen beroepszaken wegens het niet tijdig beslissen wordt aan dit team bijstand verleend door onder andere medewerkers van de directie Juridische Zaken en de directie Asiel en Bescherming van de IND. Die middelen en medewerkers kunnen veel nuttiger worden ingezet. Dat dit wetsvoorstel met ruimere beslistermijnen daar een steentje aan bijdraagt, is hoogstnoodzakelijk. We moeten sowieso niet langer asielzoekers belonen met dwangsommen. We moeten fors minder asielzoekers toelaten met het strengste asielbeleid ooit. Dat is het doel waar we van uitgaan. En met minder instroom van asielzoekers, vermindert uiteraard ook de druk op de IND en het COA. Anders blijft het dweilen met de kraan open. Ik hoop dat u het daar allemaal mee eens zult zijn.

Voorzitter. Ik heb nog een punt van aandacht. Op pagina 6 van de memorie van toelichting, die nog is opgesteld onder het vorige kabinet, wordt het volgende aangegeven. Het is een vrij lang citaat: "(…) dat de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd asiel niet wordt geweigerd in het geval dat een gezinslid van een asielstatushouder Nederland pas inreist nadat drie maanden zijn verstreken sinds het verlenen van de verblijfsvergunning aan deze asielstatushouder of dat een aanvraag om een machtiging tot een voorlopig verblijf pas na die periode wordt ingediend indien de overschrijding van bedoelde termijn van drie maanden op grond van bijzondere omstandigheden objectief verschoonbaar is (artikel 29, lid 2 en lid 4 Vreemdelingenwet 2000). Daarbij kan worden gedacht aan de situatie dat de vreemdeling onjuist of te laat is voorgelicht door derden van wiens ondersteuning hij of zij afhankelijk is — dat zijn vaak vrijwilligers en medewerkers van VluchtelingenWerk Nederland, Nidos of andere belangenorganisaties — bijvoorbeeld als gevolg van een taalbarrière." Kan de minister nader duiden hoe in de praktijk dit aspect van "objectief verschoonbaar" behandeld wordt? Hoe wordt de mate van objectiviteit bepaald?
De voorbeelden die worden genoemd laten namelijk een ruime mate van interpretatie toe. Waarom wordt dit bijvoorbeeld niet beperkt tot formele communicatie vanuit de overheid? Bij de genoemde voorbeelden bestaat zelfs het risico dat vrijwilligers van dergelijke asielbelangenorganisaties of asieladvocaten bewust inzetten op ontijdige of onjuiste voorlichting om zo het verschoonbaarheidscriterium in te kunnen roepen. Kan de minister aangeven hoe dit risico voorkomen kan worden? Deze asielbelangenorganisaties zouden überhaupt niet meer in een positie moeten kunnen komen dat hun voorlichting effect kan hebben op de procedure. Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Tot slot. De behandeling van het wetsvoorstel heeft lang genoeg geduurd. Het is de hoogste tijd om dit wetsvoorstel in te voeren, evenals het wetsvoorstel over de beperkingen van de dwangsommen. De PVV-fractie zal voor dit wetsvoorstel stemmen.